Zondag: de weersvoorspellingen waren slecht, maar ja je blijft natuurlijk niet ‘thuis’ zitten, dus gewoon gepakt en op pad naar het Glen Nevis Visitor Centre, waar we een wandeling door Glen Nevis wilden maken. Flink omhoog, uitzicht nihil door enorme wolken boven het dal, maar wel een lekkere wandeling. We kwamen nat en moe maar wel voldaan naar beneden en met mooi weer is het een schitterende wandeling vanwege het uitzicht. We vonden dat we wel een lekkere lunch verdiend hadden en
reden door naar Glen Nevis Inn vrij hoog in het dal. Er waren meer mensen die dit bedacht hadden, maar gelukkig was er genoeg plaats in de herberg. Heerlijk gezeten.
In Fort William wilden we een boottocht maken maar de boten voeren niet omdat er heel slecht weer voorspeld was, wat we niet geloofden. Ja het was geen lekker weer, maar er waren gewoon geen klanten, dus loonde het niet om te gaan varen. Ze hadden het ook gewoon kunnen zeggen.
Het dorpje verkend en gelukkig zag het er beter uit als 2 jaar geleden toen bijna de helft leeg stond of heel vervallen was. Nu was vooral het begin van de straat opgeknapt. Omdat we nu tijd over hadden toch nog maar een keer naar het Visitor Centre in Glencoe gereden, zo’n 25 km. van Fort William. Het ligt op een prachtige rustige plek, er is een uitzichtplateau en de tentoonstellingsruimte is heel interessant. De geschiedenis van het landschap, de bloedige strijd tussen de Campbells en de MacDonalds,
etc. etc.
Daarna naar ons volgende B&B gereden. Treetops hoog boven de weg met uitzicht op de bergen en het meer. Geweldig!
Maandag een prachtige tocht over het schiereiland Ardnamurchan en hoofdzakelijk droog weer. Een pareltje waar wij tenminste dol op zijn. Bijna de hele rit over smalle en vaak single track roads en het is er heerlijk rustig. Allereerst wilde ik een klein kerkje St. Finnan’s vinden, waar mooie ramen in moesten zitten. Opeens zagen we een klein bordje en jawel, het kerkje lag helemaal verscholen en onzichtbaar vanaf de weg. De deur was gewoon open, dus konden we rustig rondkijken.
Inderdaad mooie ramen en ook het kerkje zelf was mooi.
Door naar Castle Tioram, waar in juni een mannelijke klant van mij zijn vriendin ten huwelijk vroeg onder begeleiding van een piper en vergezeld van een fotograaf. Er was een mooie wandeling over de oever, hoog boven het water met steeds weer een ander uitzicht op de kasteel ruïne en de omgeving. Flink klimmen en klauteren, maar met een normale conditie goed te doen. Het is toch zo’n romantisch plekje!
We vervolgden onze route en hoopten dat we via een heel smal weggetje langs het gehuchtje Polloch langs Loch Shiel door zouden kunnen rijden terug naar de hoofdweg The Road to the Isles, maar na een tocht van ong. 30 min. bleek dat toch niet te kunnen. Jammer, maar de rit er naartoe en terug was zeer de moeite waard. Heel woest, kaal en stil.
Dinsdag was het helaas weer tijd om onze B&B te verlaten. We hadden best wel een paar dagen langer willen blijven bij deze aardige mensen en in de heerlijk ruime kamer.
Het was weer geen best weer toen we vertrokken, maar we zaten droog en als we er uitgingen ging gewoon het regenjack en de paraplu mee, want ” you don’t go to Scotland for the weather do you?”
Ons eerste bezoek was een grote, weelderige tuin aan het water: Arduaine Gardens net onder Oban. Kronkelige paadjes door de tuin, door het bos, uitzicht op zee en veel kleuren en geuren. Een echte aanrader.
Niet veel verder was de ruïne van Carnasserie Castle: de overblijfselen van een 5 verdiepingen hoge toren, die later uitgebreid was met andere gebouwen erbij. Het regende behoorlijk, maar toch was het uitzicht van de bovenste etage mooi en met mooi weer is het natuurlijk veel aantrekkelijker om lekker rond te neuzen, de informatie te lezen en te genieten van het uitzicht.
Kilmartin Glen was aan de beurt: een gebied dat bekend staat om de Pictische stenen, kruisen, forten uit de ijzertijd, graven, standing stones. Het gebied ligt er vol mee. Wij lieten het deze keer vanwege de tijd bij een bezoek aan Kilmartin Church, waar prachtig bewerkte stenen staan, maar het Kilmartin House Museum en rondstruinen in dit gebied is echt aanbevelenswaardig.
Wij stopten uitgebreid in het haventje Crinan aan het Crinan Canal, dat in de vorige eeuw gegraven is om de boten een gevaarlijke tocht rond Kintyre te besparen. Nu wordt het alleen door pleziervaartuigen gebruikt, een levendige boel. In het haventje wordt nog volop gewerkt en er liggen naast de jachten ook nog steeds vissersboten. Heel gezellig gegeten in de lokale pub.
Het Crinan Canal is helemaal omzoomd door groen, laag, hoog, breed, small, een sprookjesachtig gezicht. Het was helaas heel stil, maar toen we bij de sluisjes kwamen, voeren net 3 jachten naar binnen en kon het schutten beginnen. Altijd zo leuk om te zien, hoe mensen aan het schutteren zijn met de touwen etc. Geen beter vermaak dan leedvermaak toch?
Het was al laat in de middag toen we het schiereiland Kintyre opreden en ten noordwesten van Campbeltown bij onze B&B aankwamen. Een mooie ruime kamer, uitzicht op zee en een aardige eigenaresse. Wat wil een mens nog meer. ’s Avonds in Cambeltown (9 min. rijden) fish and chips gegeten in de pub van het Royal Hotel: smikkelen!
Dinsdag: het leek mooi weer, de voorspelling was ook goed en we gingen goedgemutst op pad naar de parkeerplaats bij Mull of Kintyre (ja die van Paul McCartney). Schitterende tocht langs de zee en toen 10 km. over een single track naar de parkeerplaats. Daar aangekomen zat alles in een ondoordringbare laag mist. Pech! We waren er natuurlijk naar toe gereden om de vuurtoren op de punt van Mull of Kintyre te zien en kleedden ons gewoon goed aan en daalden 300 m. af om er te komen. De knieën
knikten wel wat! Gelukkig was daar het zicht goed en konden we met eigen ogen zien wat een prachtige plek dit is. Na het in ons geheugen gegrift te hebben ,begonnen we aan de stijging van 300 m. en dat is toch andere koek! Vooral als je meteen weer in de mist komt, de harde wind om je oren suist, maar ineens stonden we toch weer bij de auto en dat viel enorm mee.
Het weggetje terug en toen heel dicht langs de kust op een bijna nog smaller weggetje. Gestopt bij Kiel Cemetry, waar de kapel van St. Columba stond. Hij schijnt hier eerst geweest te zijn voor hij door ging naar Iona. Ook zijn voetstappen zijn vastgelegd: een afdruk van zijn schoen in een steen en om alles een beetje geloofwaardiger te maken is er veel later een voetstap bij gemaakt.
Zo’n 100 m. verder zijn de Keil Caves: voornamelijk kleine, maar 1 hele grote grot.Er zijn sporen gevonden die het bewijs vormen dat deze grotten al vanaf de prehistorie bewoond werden en eind 19e eeuw woonde er nog een hele familie.
Eén van de grotten heet The Piper’s Cave naar een legende waarin de piper verdween toen hij langs de grot naar huis wilde lopen. Vanaf dat moment kan men zijn geest nog steeds zo nu en dan horen’ pipen’!
Wordt vervolgd
Pingback: Nieuwe reis: De Highlands of Scotland en verrassend mooi Kintyre en Arran | Tina Somberg